Het nieuw rijexamen
1. Zware overtredingen en lichte fouten
Het theorie-examen maakt een onderscheid tussen zware overtredingen en lichte fouten. Negeer je een rood verkeerslicht? Ga je over een witte doorlopende streep? Of lapt u politiebevelen aan uw laars? Dan begaat u een zware overtreding. Snelheidsovertredingen vallen hier ook onder. Zo’n zware overtreding kost je op het theoretisch examen 5 punten. Een lichte fout is 1 punt minder. Het theorie-examen telt trouwens nog altijd 50 vragen. Je moet minstens 41 behalen. Begaat u 2 zware overtredingen? Dan is het game over.
2. Twee van de zes manoeuvres uitvoeren
Ken je alle manoeuvres al voor het praktijkexamen? Er zijn er namelijk 4 bijgekomen die je ook onder de knie moet krijgen. Door loting wordt bepaald welke 2 van de 6 manoeuvres je moet uitvoeren:
- Keren in een smalle straat
- In een rechte lijn achteruitrijden
- Parallel parkeren tussen 2 voertuigen (links)
- Parallel parkeren tussen 2 voertuigen (rechts)
- Loodrecht t.o.v. de weg vooruit in een vak parkeren
- Loodrecht t.o.v. de weg achteruit in een vak parkeren
3. Computertest vóór je de weg op mag
Het praktijkexamen begint met de GOCA-Risk Perception Test. Je legt deze computertest af vóór je proef op de openbare weg. Herken je op tijd de mogelijke gevaren op de weg? Vanaf een score van 6/10 ben je geslaagd. Hier vind je alvast twee voorbeeldfilmpjes:
voorbeeldfilmpje 1 - voorbeeldfilmpje 2
4. Op eigen houtje de weg vinden
Geraak je trouwens zelfstandig op je bestemming? Vandaag moet u bewijzen dat u dat kunt. Je kiest zelf of je een stukje wil rijden op basis van gps-instructies of verkeersborden. Kies je voor de verkeersborden dan geeft de examinator je af en toe een richting mee (bijvoorbeeld: “Brussel”) die je dan op basis van de aanwijzingsborden moet volgen.
Meer gedetailleerde informatie over het praktijkexamen B vind je in deze infobrochure: